TheGroovMaster
3 February 2004, 00:00
Ik vind deze Column echt mooi! wat vinden jullie ervan?
Met het buskruit
onder de sluier
Ik ben een Palestijnse vrouw van zevenentwintig jaar. Ik heb
een zoon van acht en een dochter van vijf. Lieve kinderen.
Mijn man, hun vader, is vermoord door Israëlische soldaten,
omdat hij weigerde de olijfboomgaard van zijn familie te
verlaten. De ‘Veiligheidsmuur’ moest daar komen. Die
boomgaard was al eeuwen in bezit van zijn familie en nu is
alles kapot. Alles kapot…
Ik zal hem wreken. Als ik door de leiding van de islamitische
Jihad geroepen word, zal ik sterven als martelaar en zoveel
mogelijk joden meenemen in de dood. Mijn kinderen zullen
later, als ze ouder zijn, trots op me zijn.
Ik ben niet bang om te sterven. Het leven is niks waard, ik heb
geen hoop meer. Noem me geen slechte moeder! Ik hou intens
van mijn kinderen en zal tot het laatst goed voor ze zorgen. Ik
doe het ook voor hen. Dit is de enige manier waarop ik kan
strijden voor de vrijheid van mijn volk. Binnenkort zal ik een
knalfeestje bouwen bij de overburen…
Ik ben een Israëlische vrouw van dertig jaar. Vanmorgen is
mijn jongste zoon ontploft in een bus. Hij zou volgende week
zes geworden zijn. Mijn lieve kleine Benjamin, mijn
oogappel, mijn levensvreugde. Vermoorde onschuld. Zijn
broertje van negen zat ook in de bus en heeft het vreemd
genoeg overleefd. Dit keer wel. Totdat er wéér zo’n gesluierde,
licht ontvlambare duivelin de bus in stapt, die denkt hiermee
de Palestijnen een dienst te bewijzen. Mijn kind is dood! O,
God… Het verdriet is te rauw, te pijnlijk. Ik zal het ombuigen
naar woede, naar haat. Dat is gemakkelijker. Haat tegen de
Palestijnen, die hier dood en verderf zaaien onder het mom van
Heilige Oorlog. Sharon moet nóg harder optreden tegen die
beesten. Ze hebben al hun rechten verspeeld. Opschieten met
die muur.
Ik ben een Palestijnse jongen van acht jaar. Ik ben bang. Ik
mis mijn moeder, maar ik mag niet huilen van opa. Ik moet
sterk zijn voor mijn kleine zusje. Opa zegt dat mama een
martelaar is geworden en dat we trots op haar moeten zijn.
Oma zegt niks, die huilt alleen maar. In de stad hangt mama’s
portret, omdat ze een held is. Ze heeft een bom van zichzelf
gemaakt en is in een bus vol Israëli’s gaan zitten. Tien joden
heeft ze opgeblazen. Er was ook een kindje van vijf bij, zeggen
ze. Dat vind ik wel zielig, maar voor die grote mensen is het net
goed. Die pikken ons land af en zetten een muur om ons heen.
Het is goed dat er weer wat joden minder zijn, maar ik wou
toch dat mama het niet had gedaan. Ze had beloofd ons de zee
te laten zien, later, als het vrede was.
Ik voel me alleen en ik ben boos. Ik snap het leven niet. Vanaf
morgen ga ik leren stenen gooien en als ik groot ben maak ik
ook een bom van mezelf. Het maakt toch allemaal niks meer uit.
De lol is eraf.
Ik ben een Israëlische jongen van negen jaar. Ik heb gezien
hoe mijn kleine broertje doodging. Hij gilde. Overal bloed. Ik
had net zijn verjaardagscadeautje af. Een bootje van hout
had ik voor hem gemaakt, want we zouden naar de zee gaan. Ik
hoor steeds zijn geschreeuw, het zit nog steeds in mijn oren.
Papa zegt dat de Palestijnen hiervoor zullen boeten. Dat vind ik
ook. Over een paar jaar word ik soldaat en dan schiet ik ze
allemaal kapot.
Ik ben een Nederlandse vrouw van veertig jaar. Ik ga lekker
met mijn zoon van zeven naar zee, als ik daar zin in heb.
Desnoods met de bus.
Ik vind Sharon een lul en Arafat een Calimero.
Helden? Martelaren? Bezetters? Vrijheidsstrijders?
Stomkoppen! Kappen nou!
======================
Column
Pam
van Vliet
Tekstschrijver/vormgever
E-mail naar: brieven@metronieuws.nl
Met het buskruit
onder de sluier
Ik ben een Palestijnse vrouw van zevenentwintig jaar. Ik heb
een zoon van acht en een dochter van vijf. Lieve kinderen.
Mijn man, hun vader, is vermoord door Israëlische soldaten,
omdat hij weigerde de olijfboomgaard van zijn familie te
verlaten. De ‘Veiligheidsmuur’ moest daar komen. Die
boomgaard was al eeuwen in bezit van zijn familie en nu is
alles kapot. Alles kapot…
Ik zal hem wreken. Als ik door de leiding van de islamitische
Jihad geroepen word, zal ik sterven als martelaar en zoveel
mogelijk joden meenemen in de dood. Mijn kinderen zullen
later, als ze ouder zijn, trots op me zijn.
Ik ben niet bang om te sterven. Het leven is niks waard, ik heb
geen hoop meer. Noem me geen slechte moeder! Ik hou intens
van mijn kinderen en zal tot het laatst goed voor ze zorgen. Ik
doe het ook voor hen. Dit is de enige manier waarop ik kan
strijden voor de vrijheid van mijn volk. Binnenkort zal ik een
knalfeestje bouwen bij de overburen…
Ik ben een Israëlische vrouw van dertig jaar. Vanmorgen is
mijn jongste zoon ontploft in een bus. Hij zou volgende week
zes geworden zijn. Mijn lieve kleine Benjamin, mijn
oogappel, mijn levensvreugde. Vermoorde onschuld. Zijn
broertje van negen zat ook in de bus en heeft het vreemd
genoeg overleefd. Dit keer wel. Totdat er wéér zo’n gesluierde,
licht ontvlambare duivelin de bus in stapt, die denkt hiermee
de Palestijnen een dienst te bewijzen. Mijn kind is dood! O,
God… Het verdriet is te rauw, te pijnlijk. Ik zal het ombuigen
naar woede, naar haat. Dat is gemakkelijker. Haat tegen de
Palestijnen, die hier dood en verderf zaaien onder het mom van
Heilige Oorlog. Sharon moet nóg harder optreden tegen die
beesten. Ze hebben al hun rechten verspeeld. Opschieten met
die muur.
Ik ben een Palestijnse jongen van acht jaar. Ik ben bang. Ik
mis mijn moeder, maar ik mag niet huilen van opa. Ik moet
sterk zijn voor mijn kleine zusje. Opa zegt dat mama een
martelaar is geworden en dat we trots op haar moeten zijn.
Oma zegt niks, die huilt alleen maar. In de stad hangt mama’s
portret, omdat ze een held is. Ze heeft een bom van zichzelf
gemaakt en is in een bus vol Israëli’s gaan zitten. Tien joden
heeft ze opgeblazen. Er was ook een kindje van vijf bij, zeggen
ze. Dat vind ik wel zielig, maar voor die grote mensen is het net
goed. Die pikken ons land af en zetten een muur om ons heen.
Het is goed dat er weer wat joden minder zijn, maar ik wou
toch dat mama het niet had gedaan. Ze had beloofd ons de zee
te laten zien, later, als het vrede was.
Ik voel me alleen en ik ben boos. Ik snap het leven niet. Vanaf
morgen ga ik leren stenen gooien en als ik groot ben maak ik
ook een bom van mezelf. Het maakt toch allemaal niks meer uit.
De lol is eraf.
Ik ben een Israëlische jongen van negen jaar. Ik heb gezien
hoe mijn kleine broertje doodging. Hij gilde. Overal bloed. Ik
had net zijn verjaardagscadeautje af. Een bootje van hout
had ik voor hem gemaakt, want we zouden naar de zee gaan. Ik
hoor steeds zijn geschreeuw, het zit nog steeds in mijn oren.
Papa zegt dat de Palestijnen hiervoor zullen boeten. Dat vind ik
ook. Over een paar jaar word ik soldaat en dan schiet ik ze
allemaal kapot.
Ik ben een Nederlandse vrouw van veertig jaar. Ik ga lekker
met mijn zoon van zeven naar zee, als ik daar zin in heb.
Desnoods met de bus.
Ik vind Sharon een lul en Arafat een Calimero.
Helden? Martelaren? Bezetters? Vrijheidsstrijders?
Stomkoppen! Kappen nou!
======================
Column
Pam
van Vliet
Tekstschrijver/vormgever
E-mail naar: brieven@metronieuws.nl