Kitten
29 May 2004, 20:46
Lang verhaal, ik waarschuw maar vast. ;) Maar ik weet niet wat ik moet doen en het met iemand uit de buurt bespreken kan ik ook niet, dus ik hoop maar dat een paar mensen de moeite nemen het te lezen.
Het was geweldig, in het begin. De eerste zeven, acht maanden. Wat zal het zijn? Ik hield van hem, hij van mij, we waren gelukkig. Ik, althans. We konden geen genoeg van elkaar krijgen.
En toen ging hij vreemd. Stomdronken, zij ook. Na een aantal uur avancegeintjes van haar kant gaf hij toe. Slechte seks op een troepzolder.
Hij had er spijt van. Wilde zelfmoord plegen. Hij vond dat hij mij verraden had, vond zichzelf mij niet waard. “Je bent mijn alles, en ik verpest het.”
En ik? Ik was er kapot van. Elke nacht huilen, wekenlang. Mental pictures, zodra ik mijn ogen dichtdeed. Hij en dat meisje, samen. Verleptheid. Ik heb na drie jaar weer gesneden, en het voelde goed.
Maar ik vergaf hem. Ik geloofde in Ons en in dat wij er samen makkelijk uit konden komen.
Hij zei dat hij zou stoppen met drinken, blowen en paddoen, voor mij. En dat scheelde.
Drie dagen erna dronk hij weer een pilsje. Twee weken later twijfelde hij aan zijn besluit wat het paddoen betrof. Ik smeekte hem ’t niet te doen, zei dat het pijn deed – en dat deed het ook. Een dag na mijn smeekbedes deed hij het toch.
Ik mailde hem dat ik het laag vond. Was hij na twee weken mijn verdriet vergeten? Hij moest kiezen. Het maar gelijk uitmaken, of mij steunen en helpen en aaien. Hij koos het tweede. Ik zei dat de volgende keer ik voor mezelf zou kiezen en ’t uit zou maken. Hij zweerde dat er geen volgende keer kwam, en dat hij zelfs tijdens het paddoen een schuldgevoel van hier tot ginder had. Het was groepsdruk, volgens hem. Anders zou hij nooit meegedaan hebben.
Ik raakte met de dag verlepter. Stemmingswisselingen. Het ene moment ging het goed, het andere huilde ik mijn ogen er uit. In het begin steunde hij me. Maar hij zei steeds minder als ik over mijn verleptheid begon. Begon steeds minder uit zichzelf tegen me aan te praten. We belden niet meer elke dag, zoals vroeger. Vond hij me wel nog leuk, vroeg ik? Jazeker, was zijn antwoord. Ik schoof het af op mijn verleptheid. Tenslotte was ik stukken onzekerder geworden.
Een maandje later stond er een paddotrip op het programma van zijn vrienden. Ik herinnerde hem niet aan zijn belofte, ik wilde hem vertrouwen. Hij zou er slechts bij gaan zitten, zei hij. Tripwatchen, met een jointje en wat spacecake erbij.
De dag erna wist hij te melden dat hij meegepaddo’t had. Ik vond het verschrikkelijk. Zei dat hij potdomme gekozen had. “Totaal niet aan gedacht”, dat was zijn antwoord. “Sorry. En nu?”
Ik kon het niet over m’n hart verkrijgen om het uit te maken. Maar ik was radeloos. Ik vroeg aan hem wat hij dacht dat er zou moeten gebeuren. “Ik ben een eikel, ik weet het. Maar ik wil je niet kwijt. Ik doe het niet meer, alleen van de zomer een keertje. In een bos. Met jou, als je wil.” Ik wilde niet. Maar ik vergaf hem ook deze keer.
De verleptheden werden erger. Bij het kleinste dingetje raakte ik uit mijn doen. Als ik vroeg of hij belde en hij wilde niet omdat hij vroeg moest opstaan de dag erna, raakte ik al van slag. Eén spottende opmerking van zijn kant, en ik vond hem al gruwelijk gemeen.
Uiteindelijk sprak ik hem er op aan. Mijn beschuldigingen van zijn gemeenheid waren onterecht, vond hij. En ik vond het zelf ergens ook. En na dat gesprek vond ik hem ook niet gemeen meer. Maar ik kreeg wel steeds sterker het gevoel dat hij mij niet leuk vond, en dáár werd ik dan wel alsnog verlept om.
Hij sprak me steeds minder zelf aan. Belde zelf nooit en stelde nooit voor om te bellen. Deed kortaf op MSN. Lette totaal niet op me als we met andere mensen uitgingen. Noemde me vrijwel nooit meer ‘leukerd’, en al helemaal niet meer uit zichzelf. Zei nooit meer dat hij me miste.
En nu, nu heb ik hem drie weken niet gezien. Dat is niet raar, hij woont ver weg, en gewoonlijk zie ik hem om het weekend. Maar hij heeft examens, en kon geen afleiding gebruiken. Begrijpelijk.
Volgende week zijn de examens afgelopen. Hij zou voor een weekje hierheen komen, misschien langer. Althans, dat was het plan.
> "Trouwens, mijn ouders zijn de 9de een paar dagen weg. Geen idee hoe lang je precies blijft na je examens, maar ik vind dat je er nog wel bent. (a)"
< "Mm, ik ga de 7de weg, 's ochtends."
Dat is maandag. Zaterdagmiddag komt hij hierheen, en dan gaan we naar Legalize + een goafeestje. Zondagochtend komen we terug, slapen waarschijnlijk tot zondagavond. Maandagochtend wil hij weg.
> "Meh, waarom zo vroeg? Je hoeft die dag niet te werken, en was het plan niet dat je een weekje ofzo zou blijven?"
< "Ja, jij moet gewoon naar school. Ik heb geen zin om alleen thuis te zitten. En er is een feestje bij iemand thuis, daar wil ik heen."
Het is maar een keer voorgekomen dat ik hem drie weken niet zag. We vonden het allebei verschrikkelijk. “Dit doen we nooit meer,” zei hij. En elke dag klagen over die stomme afstand. Het was vlak voor de kerstvakantie, en na die drie weken zag ik hem twee weken achtereen, en dat was geweldig.
Nu zie ik hem nauwelijks twee dagen. Terwijl hij vrij heeft en hier makkelijk langer kan blijven. Maar hij wil niet, en daar kan ik niks aan doen.
> "Mja. Mja, wat jij wil."
< "Wat?
> "Niks, hartstikke tof. Ik vind het allemaal prima."
< "Je vindt het helemaal niet prima."
> "Meh, stiekem niet, nee. Ik zie je drie weken niet. Begrijpelijk, je hebt examens. Aan 't einde van die drie weken kom je niet vrijdag, zoals gewoonlijk, maar zaterdag, omdat je pilsjes wil drinken ter afsluiting van je examens, met andere lui. Ook prima te begrijpen.
Maar dat je dan maandagochtend weg wil omdat je geen zin hebt om te wachten en omdat er 'n feestje is bij iemand die notabene wel bij jou in de buurt woont en die je kunt zien wanneer je maar wil, dat vind inderdaad niet leuk.
Daarbij blijf je als je moet wachten toch in bed hangen tot een uur of 12, en daarna ga je D2 spelen of lezen of iets. Mijn ouders zijn er toch niet. En ik ben om halfdrie thuis.
Maar als je geen zin hebt is dat jouw recht. Ik ga je niet dwingen om meer met mij om te gaan dan je zelf wil."
< "Jep."
*pauze*
< "Ik ga naar de film. Adios."
Gelijk daarna was hij offline.
Ik zit al een uur of drie te janken. Zoals ik al zei, ik kan het niet echt met iemand bespreken. Ik heb een vriendin die al maanden zegt dat ik het uit moet maken, en de rest vindt blindelings dat we perfect bij elkaar passen. We lijken immers in alles op elkaar.
Maar ik loop hier al veel te lang mee rond. :/
Wat ik zou willen weten, is een objectieve kijk op wat er aan de hand is. Wat zouden jullie doen? Wat vinden jullie van zijn gedrag? Overdrijf ik, en moet ik me over mijn verleptheid zetten? Moet ik het juist uitmaken?
Ik weet het niet. :/ Ik wil niet dat het uitgaat, maar ik ben al lang niet objectief meer.
Vandaar dat ik om meningen van anderen vraag.
Meh. :/
Het was geweldig, in het begin. De eerste zeven, acht maanden. Wat zal het zijn? Ik hield van hem, hij van mij, we waren gelukkig. Ik, althans. We konden geen genoeg van elkaar krijgen.
En toen ging hij vreemd. Stomdronken, zij ook. Na een aantal uur avancegeintjes van haar kant gaf hij toe. Slechte seks op een troepzolder.
Hij had er spijt van. Wilde zelfmoord plegen. Hij vond dat hij mij verraden had, vond zichzelf mij niet waard. “Je bent mijn alles, en ik verpest het.”
En ik? Ik was er kapot van. Elke nacht huilen, wekenlang. Mental pictures, zodra ik mijn ogen dichtdeed. Hij en dat meisje, samen. Verleptheid. Ik heb na drie jaar weer gesneden, en het voelde goed.
Maar ik vergaf hem. Ik geloofde in Ons en in dat wij er samen makkelijk uit konden komen.
Hij zei dat hij zou stoppen met drinken, blowen en paddoen, voor mij. En dat scheelde.
Drie dagen erna dronk hij weer een pilsje. Twee weken later twijfelde hij aan zijn besluit wat het paddoen betrof. Ik smeekte hem ’t niet te doen, zei dat het pijn deed – en dat deed het ook. Een dag na mijn smeekbedes deed hij het toch.
Ik mailde hem dat ik het laag vond. Was hij na twee weken mijn verdriet vergeten? Hij moest kiezen. Het maar gelijk uitmaken, of mij steunen en helpen en aaien. Hij koos het tweede. Ik zei dat de volgende keer ik voor mezelf zou kiezen en ’t uit zou maken. Hij zweerde dat er geen volgende keer kwam, en dat hij zelfs tijdens het paddoen een schuldgevoel van hier tot ginder had. Het was groepsdruk, volgens hem. Anders zou hij nooit meegedaan hebben.
Ik raakte met de dag verlepter. Stemmingswisselingen. Het ene moment ging het goed, het andere huilde ik mijn ogen er uit. In het begin steunde hij me. Maar hij zei steeds minder als ik over mijn verleptheid begon. Begon steeds minder uit zichzelf tegen me aan te praten. We belden niet meer elke dag, zoals vroeger. Vond hij me wel nog leuk, vroeg ik? Jazeker, was zijn antwoord. Ik schoof het af op mijn verleptheid. Tenslotte was ik stukken onzekerder geworden.
Een maandje later stond er een paddotrip op het programma van zijn vrienden. Ik herinnerde hem niet aan zijn belofte, ik wilde hem vertrouwen. Hij zou er slechts bij gaan zitten, zei hij. Tripwatchen, met een jointje en wat spacecake erbij.
De dag erna wist hij te melden dat hij meegepaddo’t had. Ik vond het verschrikkelijk. Zei dat hij potdomme gekozen had. “Totaal niet aan gedacht”, dat was zijn antwoord. “Sorry. En nu?”
Ik kon het niet over m’n hart verkrijgen om het uit te maken. Maar ik was radeloos. Ik vroeg aan hem wat hij dacht dat er zou moeten gebeuren. “Ik ben een eikel, ik weet het. Maar ik wil je niet kwijt. Ik doe het niet meer, alleen van de zomer een keertje. In een bos. Met jou, als je wil.” Ik wilde niet. Maar ik vergaf hem ook deze keer.
De verleptheden werden erger. Bij het kleinste dingetje raakte ik uit mijn doen. Als ik vroeg of hij belde en hij wilde niet omdat hij vroeg moest opstaan de dag erna, raakte ik al van slag. Eén spottende opmerking van zijn kant, en ik vond hem al gruwelijk gemeen.
Uiteindelijk sprak ik hem er op aan. Mijn beschuldigingen van zijn gemeenheid waren onterecht, vond hij. En ik vond het zelf ergens ook. En na dat gesprek vond ik hem ook niet gemeen meer. Maar ik kreeg wel steeds sterker het gevoel dat hij mij niet leuk vond, en dáár werd ik dan wel alsnog verlept om.
Hij sprak me steeds minder zelf aan. Belde zelf nooit en stelde nooit voor om te bellen. Deed kortaf op MSN. Lette totaal niet op me als we met andere mensen uitgingen. Noemde me vrijwel nooit meer ‘leukerd’, en al helemaal niet meer uit zichzelf. Zei nooit meer dat hij me miste.
En nu, nu heb ik hem drie weken niet gezien. Dat is niet raar, hij woont ver weg, en gewoonlijk zie ik hem om het weekend. Maar hij heeft examens, en kon geen afleiding gebruiken. Begrijpelijk.
Volgende week zijn de examens afgelopen. Hij zou voor een weekje hierheen komen, misschien langer. Althans, dat was het plan.
> "Trouwens, mijn ouders zijn de 9de een paar dagen weg. Geen idee hoe lang je precies blijft na je examens, maar ik vind dat je er nog wel bent. (a)"
< "Mm, ik ga de 7de weg, 's ochtends."
Dat is maandag. Zaterdagmiddag komt hij hierheen, en dan gaan we naar Legalize + een goafeestje. Zondagochtend komen we terug, slapen waarschijnlijk tot zondagavond. Maandagochtend wil hij weg.
> "Meh, waarom zo vroeg? Je hoeft die dag niet te werken, en was het plan niet dat je een weekje ofzo zou blijven?"
< "Ja, jij moet gewoon naar school. Ik heb geen zin om alleen thuis te zitten. En er is een feestje bij iemand thuis, daar wil ik heen."
Het is maar een keer voorgekomen dat ik hem drie weken niet zag. We vonden het allebei verschrikkelijk. “Dit doen we nooit meer,” zei hij. En elke dag klagen over die stomme afstand. Het was vlak voor de kerstvakantie, en na die drie weken zag ik hem twee weken achtereen, en dat was geweldig.
Nu zie ik hem nauwelijks twee dagen. Terwijl hij vrij heeft en hier makkelijk langer kan blijven. Maar hij wil niet, en daar kan ik niks aan doen.
> "Mja. Mja, wat jij wil."
< "Wat?
> "Niks, hartstikke tof. Ik vind het allemaal prima."
< "Je vindt het helemaal niet prima."
> "Meh, stiekem niet, nee. Ik zie je drie weken niet. Begrijpelijk, je hebt examens. Aan 't einde van die drie weken kom je niet vrijdag, zoals gewoonlijk, maar zaterdag, omdat je pilsjes wil drinken ter afsluiting van je examens, met andere lui. Ook prima te begrijpen.
Maar dat je dan maandagochtend weg wil omdat je geen zin hebt om te wachten en omdat er 'n feestje is bij iemand die notabene wel bij jou in de buurt woont en die je kunt zien wanneer je maar wil, dat vind inderdaad niet leuk.
Daarbij blijf je als je moet wachten toch in bed hangen tot een uur of 12, en daarna ga je D2 spelen of lezen of iets. Mijn ouders zijn er toch niet. En ik ben om halfdrie thuis.
Maar als je geen zin hebt is dat jouw recht. Ik ga je niet dwingen om meer met mij om te gaan dan je zelf wil."
< "Jep."
*pauze*
< "Ik ga naar de film. Adios."
Gelijk daarna was hij offline.
Ik zit al een uur of drie te janken. Zoals ik al zei, ik kan het niet echt met iemand bespreken. Ik heb een vriendin die al maanden zegt dat ik het uit moet maken, en de rest vindt blindelings dat we perfect bij elkaar passen. We lijken immers in alles op elkaar.
Maar ik loop hier al veel te lang mee rond. :/
Wat ik zou willen weten, is een objectieve kijk op wat er aan de hand is. Wat zouden jullie doen? Wat vinden jullie van zijn gedrag? Overdrijf ik, en moet ik me over mijn verleptheid zetten? Moet ik het juist uitmaken?
Ik weet het niet. :/ Ik wil niet dat het uitgaat, maar ik ben al lang niet objectief meer.
Vandaar dat ik om meningen van anderen vraag.
Meh. :/