Tips voor teksten examens?

[xLesjuhx]

Welke tips hebben jullie voor de examens van de talen?

Zoals:
Als er wordt gevraagd naar de toon waarop de schrijver iets weergeeft, kan je eigenlijk altijd 'ironisch' aankruisen want dat is 9 vd 10 keer het goede antwoord.

Weet iemand er nog meer?

[Stevie]

hoe weet je dat? :p

[xLesjuhx]

Oorspronkelijk geplaatst door Stevie
hoe weet je dat? :p

Dat zijn tips die ze in Leiden(?) ofzo geven? Bij zo'n cursus/extra lessen voor talen/teksten?

Van iemand gehoord dus:9 En zo moeten er nog véél meer tips zijn..

[L1234]

Oorspronkelijk geplaatst door xLesjuhx
Dat zijn tips die ze in Leiden(?) ofzo geven? Bij zo'n cursus/extra lessen voor talen/teksten?

Van iemand gehoord dus:9 En zo moeten er nog véél meer tips zijn..

Bij de samenvatting auteur, titel en bron niet vergeten er boven te zetten.

[xLesjuhx]

Gekopieerd van ander forum...
Dit is dus wat ik bedoelde:d Misschien hebben jullie er iets aan!
-------------------------------------------------------------
NORMALE TEKSTEN

Hier is niet zo heel veel over gezegd tijdens de voorlichting. Het belangrijkste wat ze zeiden, was dat er een vast patroon in de teksten zit. Eerst moet je uiteraard wel je oriënteren op de tekst: plaatjes, ondertitels, waar verwacht je dat het over gaat? Ten eerste: de tekst is altijd een interview, een achtergrondartikel of een catalogus achtig iets, dat zijn dan de opzoekvragen. In het achtergrondartikel zit vaak een vast patroon: introductie, argumenten voor, argumenten tegen, experts met een mening, voorbeelden, conclusie. Het is niet altijd in deze volgorde, maar ze komen meestal allemaal wel voor. Vaak worden er over dit soort teksten vragen gesteld als: “Hoe verhoudt deze zin/alinea zich tot de vorige?” vaak hebben ze het dan over een voorbeeld, en dient het dus als illustratie. Dezelfde vraag: “Met welk woord zou deze zin kunnen beginnen?” Vaak is dit, gezien het feit dat ze vaak voorbeelden bedoelen, iets in de trant van Ainsi, par example, zum Beispiel, etc. Hoe herken je een voorbeeld? Aan het feit dat er vaak namen, plaatsen, data, cijfers in voorkomen.

DON’T!!
1. Wat de lera(a)r(es) ook heeft gezegd, ga NIET de tekst globaal doorlezen! Daar heb je, zeker als leesramp GEEN TIJD voor! En het is ook niet nodig. (geldt ook voor andere teksten)
2. Ga NIET je tijd verspillen aan het opzoeken van woorden IN DE TEKST ZELF! Als je de woorden die je moet invullen niet snapt, zoek je die uiteraard wel op. Heb je van je lera(a)r(es) een lijst met ‘meest voorkomende woorden’ gekregen? Ga die dan NIET leren en verbrand het. Je hebt er toch geen ruk aan. Driekwart van de woorden die er op staan zijn woorden die een aantal keer in de vele decennia dat Cito al toetsen maakt zijn voorgekomen, de kans dat ze nu weer langskomen is nihil.
3. Ga NIET ingewikkeld zitten doen, en de volgorde van het examen door elkaar halen. Het examen is op een bepaalde manier opgebouwd, en dat is niet voor niets. Het begint redelijk makkelijk, het wordt steeds moeilijker en dan loopt het weer af naar makkelijk. Daarom vind je de kortere teksten met minder vragen, luchtigere onderwerpen vaak voorin, de lange (gap) teksten over (naar mijn mening) saaie dingen in het midden en de open opzoekvragen vaak achterin.

GAPTEKSTEN

Dit zijn, volgens velen, de moeilijkste teksten in een examen. Daarom werd er bij de voorlichting extra aandacht aan besteed.

DO!
1. Lees tot de zin waar de ‘gap’ staat en LEES DE ZIN ERNA OOK! Voor de duidelijkheid: ik bedoel niet: lees de zin af, maar lees NOG een zin.
2. Probeer (met behulp van het o-zo-handige woordenboek) de nonsens antwoorden van de ‘zou-kunnen’ antwoorden te scheiden. Dat wil zeggen: er staan bij alle meerkeuze opgaven (met 4 mogelijke antwoorden dan wel) altijd 1 ding wat het antwoord is, 1 ding wat ook wel zou kunnen maar (net) niet klopt en 2 antwoorden die echt op schijt slaan, want die mensen daar zijn ook niet zó creatief. Hoe doe je dit? Je kan er in ieder geval van uit gaan dat er vaak een tegenstelling in de opties zit. Bv: a. Groot b. Klein c. Lelijk d. Zomerachtig. Realiseer je dan dat het antwoord een van de twee tegengestelden is en de anderen ‘lelijk’ en ‘zomerachtig’ dus, nergens op slaan en dus per definitie al afvallen. GA DUS ALTIJD VOOR DE TEGENSTELLING! Kijk alleen goed uit VOOR ONTKENNINGEN IN DE ZIN voordat je een van de twee kiest. Bijvoorbeeld, de tekst gaat over de grootste computer ooit gemaakt. De auteur zegt dan bv sarcastisch: deze computer is NIET ..1.. , dus vul je ‘Klein’ in.
3. Waar cito je ook vaak op probeert te testen, is voorbeelden uit een tekst te halen. Om voorbeelden te herkennen, hoef je het stukje eigelijk niet eens te lezen, er zit namelijk altijd dezelfde structuur in, zoals hierboven al stond. In een voorbeeld staan vaak een naam, leeftijd, woonplaats, datum etc. Jean-Pierre Duloc, 14 ans, habillé à Paris, trouve le elections a 14 juin très stupide, ETC. Dit geld voor alle talen.
4. LET OP SIGNAALWOORDEN, LEESTEKENS!! Het is handig als je deze wel herkent, maar geen ramp als je dat niet kan. Voor de duidelijkheid, signaalwoorden zijn woorden als: want (because, car, deshalb), maar (but, mais, aber), maar toch (but still oid, mais pourtant, duitse variant weet ik ook niet), bijvoorbeeld (for example, pour example, zum Beispiel). Let ook goed op wanneer “:” tevoorschijn komt, met een ‘gap’ ervoor of erachter. Vaak staat er voor de “:” hetzelfde als erachter, alleen in andere woorden. Michael Jackson wordt beschuldigd van …1…: het schijnt dat hij zijn handen niet van kinderen af kon houden. En geen zorgen, ze zullen bij dit soort vragen echt niet antwoorden geven die erg dicht bij elkaar liggen (bv: a.Pedolifie, b. het aanranden van kinderen c. het seksueel misbruiken van kinderen enz..) maar eerder: a. seksueel misbruiken van kinderen, b. blasfemie c. een terroristische aanslag plegen d. winkeldiefstal.
5. Weet je het echt niet? Lees nog een keer goed de zin NA de zin met de ‘gap’ door, denk goed na. Als er geen lampje gaat branden, kies dan het woord wat het meest met de grote lijnen van de tekst te maken heeft. En serieus, je gokt 9 van de 10 keer goed.

[appelshampoo]

let op aanhalingstekens, vaak staat een antwoord in een citaat