Enkele bericht bekijken
Oud 22 May 2010, 18:08   #35
kimm-25
Lid
 
Geregistreerd op: 3 May 2010
Berichten: 12
Talking foutjes, zouten, reactievergelijkingen

Citaat:
Origineel gepost door Spa-f_fr3ak Bekijk Bericht
ff 2 puntjes waar ik het niet helemaal eens ben met je:
- "CO2(g) + H2O(g)" ook water?? volgens mij zit niet in alles wat je kan verbranden waterstof, dus wrm komt er dan water bij?
- "Hierbij wordt de oorspronkelijke stof ontleed in verder-niet-ontleedbare-moleculen." oh? klopt bij sommige ontledingsreacties niet hoor dan ontleden ze tot ze een bruikbare stof hebben, maar die kan nog wel verder ontleedt worden doen ze bij kalk d8 ik
~ Dank voor de puntjes die ik even was vergeten, ook aan Baloe.
Ik had het inderdaad nog niet over de onvolledige verbranding gehad. Deze onstaat als er te weinig zuurstof aanwezig is. Bijvoorbeeld in een ton of in een gebouw met (te) weinig zuurstof.

~ H2O voldoet idd niet aan het regeltje wat ik zei over FCl HONBrI. Je kunt hiervoor ook andere ezelsbruggetjes bedenken.
Het gaat erom dat als je een zuurstofmolecuul apart schrijft, moet je altijd een 2 erachter zetten. In een stof hoeft dat niet, zie bijvoorbeeld ethanoaat: CH3COOH. Hier staan de zuurstofatomen wel naast elkaar, maar staat er geen 2 achter. Het licht eraan hoe het in een stof voorkomt. D.m.v. kraken kun je de dubbele uit elkaar halen. (heel hoge temperatuur)

~ CO2 en H2O onstaan bij een volledige verbranding. Meestal zit er namelijk in een beginstof koolstof (C) en waterstof (H) atomen. Niet altijd. Zo kunnen die vervangen worden door bijv. stikstof (N) of sulfide (S). -> NO2(g) en SO2(g) bij volledig verbranding, onvolledig = -> NO(g) en SO(g)

~ Dat tweede wat jij zei is vooral bij kraken. Ik weet niet in welke klas je zit, maar dat ga ik nu niet helemaal uitleggen. Daarvoor ben ik geen leraar. Het gaat er iig om dat bij ontledingsreacties de beginstof wordt ontleed in andere stoffen waaruit het bestaat. (Lijkt me logisch) Voorbeeld: KCl(s) -> K(g) + Cl(g)

~ Zouten, wil je daar ook nog uitleg van? Dit is niet moeilijk: een zout is samengesteld uit twee stofjes: IONEN (spreek uit: iejonen). Deze ionen hebben altijd een lading. Deze lading komt van het aantal elektronen (afgekort é) en de polariteit van een atoom.
Neem het voorbeeld bij de vorige uitleg: KCl(s). K staat voor Kalium, die heeft een lading van + . Cl (chloor) heeft een lading van - . Deze stoffen apart hebben een toestand in gas. Het ziet er dus als volgt uit:
K+(g) + Cl-(g) -> KCl(s)
Als je een oplosreactie moet opstellen bij deze stof ziet het er zo uit:
KCl(s) -> K+(aq) + Cl-(aq)
In water als teken dat het is opgelost komt tussen haakjes de toestand (aq) erachter.
Meer uitleg je om vragen!

Het spijt me dat mijn voorbeelden niet al te duidelijk zijn, het is alweer een tijdje geleden dat ik dit heb gehad. Mijn hersenen worden nu gebruikt voor moeilijke(re) dingen (natuurkunde, biologie).

Laatst aangepast door Henkus : 22 May 2010 om 19:07 Reden: iets vergeten
kimm-25 is offline   Met citaat antwoorden