Buh.
-De Jongen-
Achter gesloten deuren,
Heerst de wanhoop om hem heen.
Hij heeft niks om op te leunen,
Hij is helemaal alleen.
Hij kijkt in de spiegel,
En ziet een jongen;
Gevuld met diepe, helse pijn.
Hij is niet meer die jongen van vroeger.
Hij zal nooit hetzelfde zijn.
De nachten kwellen hem met visies,
Erger dan de realiteit,
Wanneer hij zwetend wakker wordt,
En het daglicht weer verschijnt.
Zwoegend sleept hij zich door de dagen,
Alleen en in eenzaamheid.
En als hij denkt een vriend te hebben,
Raakt hij deze snel weer kwijt.
Het feit dat niemand hem wil leren kennen,
Zorgt ervoor dat hij wegkwijnt.
Niemand is geinteresseerd,
In zijn verhaal, tot zijn spijt.
Dit verhaal, gebaseerd op leugens,
Is niks anders dan pure leugenarij.
Maar men sluit de ogen voor de waarheid,
Want de leugen verleid.