de ander: heb jij een plassertje?
de één: toen ik net keek nog wel
de ander: hihi
de ander: ow ik ben plasserloos
de één: jij hebt een mossel
de ander: hihi
de ander: ja
de één:
de ander: zoiets
de ander: dr zijn er hier niet veel met een mossel
de één: dat klopt
de één: hoe jong is je mossel?