Leerlingen.com Forum - Wat staat er onder jou control-v

*drukt op zijtoets van muis:p = ctrl+v*

1. Balans en herwerkte balans

Activa

-In de oorspronkelijke balans worden de activa onderverdeeld in vaste activa en vlottende activa.

De vaste activa bestaan uit 4 rubrieken:
I. Oprichtingskosten
II. Immateriële vaste activa
III. Materiële vaste activa
IV. Financiële vaste activa
De vlottende activa omvatten:
V. Vorderingen op meer dan een jaar
VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering
VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar
VIII. Geldbeleggingen
IX. Liquide middelen
X. Overlopende rekeningen

Deze oorspronkelijke balans is echter niet goed bruikbaar voor de financiële analyse. Men zal de balans herschikken tot de herwerkte balans door dus een andere ordening te geven aan de rubrieken.

Bij deze herwerkte balans worden bij de vaste activa ook de vorderingen op meer dan één jaar opgenomen. We spreken dan van de uitgebreide vaste activa.

Voorbeeld van 1998:
Herwerkte balans: uitgebreide vaste activa = 6.331
Oorspronkelijke balans: vaste activa = 6.329
Dit betekent dus een verschil van 2 wat gelijk is aan de vorderingen op meer dan een jaar.

Bij de vlottende activa maakt men ook een onderscheid tussen liquide middelen en realiseerbare activa. Deze onderverdeling gebeurt niet in de oorspronkelijke balans. Deze liquide middelen en realiseerbare activa vormen de beperkte vlottende activa.

De beperkte vlottende activa in de herwerkte balans bevatten NIET de vorderingen op ten hoogstens één jaar. Dit is een verschil met de oorspronkelijke balans.

=> Belangrijkste verschil tussen de twee balansen is dat de balansposten anders worden geordend

Passiva

De oorspronkelijke balans wordt ingedeeld in:
- Eigen vermogen
- Voorzieningen en uitgestelde belastingen
- Schulden
De herwerkte balans is anders ingedeeld:
- Eigen vermogen
- Permanent vermogen
- Vreemd vermogen

Als men naar het eigen vermogen kijkt, is er geen verschil tussen de oorspronkelijke balans en de herwerkte balans.

In de herwerkte balans worden voorzieningen en uitgestelde belastingen en schulden op meer dan een jaar gegroepeerd tot vreemd vermogen op lange termijn. Deze groepering komt niet voor in de oorspronkelijke balans.
Het eigen vermogen en dit vreemd vermogen op lange termijn vormen dan (in de herwerkte balans) het permanent vermogen.

Eveneens is er een verandering qua overlopende rekeningen in de herwerkte balans. Deze worden namelijk opgenomen bij de schulden op ten hoogste één jaar en vormen zo het vreemde vermogen op korte termijn.

2. Resultatenrekening en herwerkte resultatenrekening

In de herwerkte resultatenrekening ziet men 5 delen:
A. Bedrijfsresultaten
B. Financiële resultaten
C. Uitzonderlijke resultaten
D. Totale resultaten
E. Resultaatverwerking

Deel A: Bedrijfsresultaten

Er wordt hier een nieuwe rubriek ingevoerd nl.: verkopen (36.877). Dit is gelijk aan de omzet (34.695)
+ andere bedrijfsopbrengsten (2.182)
+ exploitatiesubsidies en compenserende bedragen (-) (0)
Als je bij de verkopen “I.B Wijzing in de voorraad goederen in bewerking en gereed product en in de bestellingen in uitvoering” en “I.C Geproduceerde vaste activa” optelt, dan bekom je de bedrijfsopbrengsten exclusief subsidies ( 38.897).
Deze bedrijfsopbrengsten exclusief subsidies van de herwerkte resultatenrekening komen overeen met de bedrijfsopbrengsten uit rubriek I. van de gewone resultaatrekening.

Het intermediair verbruik (29.833) bestaat uit “ II. A. Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen” en “II.B. Diensten en diverse goederen”.
Als men het intermediair verbruik aftrekt van de bedrijfsopbrengsten exclusief subsidies, dan bekomt men de bruto toegevoegde waarde van de onderneming ( 9.064)

“ II. C Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen”, “II.G Andere bedrijfskosten” en “II.H Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten, exploitatiesubsidies en compenserende bedragen” van de oorspronkelijke resultaatrekening worden in de herwerkte resultatenrekening gegroepeerd tot “Personeel en andere bedrijfskosten exclusief niet kaskosten”. (6.932).
Als je “Personeel en andere bedrijfskosten exclusief niet-kaskosten” aftrekt van de bruto toegevoegde waarde, krijg je het bruto bedrijfsresultaat voor niet kaskosten (2.132).

“ II.D Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa”, “II.E Waardeverminderingen op voorraden, bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen” en “II.F Voorzieningen voor risico’s en kosten, kapitaalsubsidies aangerekend op het resultaat” worden in de herwerkte resultatenrekening gegroepeerd tot de bedrijfs-niet kaskosten (520).
Als je van het bruto bedrijfsresultaat voor niet kaskosten de bdrijfs-niet kaskosten aftrekt, dan onstaat er het netto bedrijfsresultaat na niet kaskosten. (1.612)

Deel B: Financiële resultaten

De rubriek van de financiële resultaten worden in aanzienlijke mate gewijzigd.
De financiële kasopbrengsten van de herwerkte resultatenrekening is gelijk aan de “IV. Financiële opbrengsten” van de oorspronkelijke resultatenrekening verminderd met de kapitaal- en interestsubsidies.
Als men de financiële kasopbrengsten vermindert met de “andere financiële kosten exclusief disconto van vorderingen en voorzieningen met financieel karakter” dan bekom je het bruto financieel resultaat voor niet kaskosten.
83 – 334= -251

De financiële niet kaskosten in de herwerkte resultatenrekening bestaan uit “V.B Waardeverminderingen op financiële vlottende activa”, “VII.B Terugneming waardeverminderingen op financiële vaste activa” en “VIII.B Waardeverminderingen op financiële vaste activa” van de oorspronkelijke resultatenrekening.
Als men de financiële niet kaskosten aftrekt van het bruto financieel resultaat voor niet kaskosten, dan bekomt men het netto financieel resultaat na niet kaskosten.

Deel C: Uitzonderlijke resultaten

De uitzonderlijke kasopbrengsten in de herwerkte resultatenrekening bestaan uit “VII.D Meerwaarden bij de realisatie van vaste activa”, “VII.E Andere uitzonderlijke opbrengsten” en “X.B Regularisering van belastingen en terugneming van voorzieningen voor belastingen” van de oorspronkelijke balans (0).

De uitzonderlijke kaskosten bestaan uit “VIII.E Andere uitzonderlijke kosten”en “VIII.F Als herstructureringskosten geactiveerde uitzonderlijke kosten, Belastingen op het resultaat van vorige boekjaren” (768).
Het verschil tussen de uitzonderlijke kasopbrengsten en de uitzonderlijke kaskosten levert het bruto uitzonderlijk resultaat voor niet kaskosten (- 768)

De uitzonderlijk niet kaskosten bestaat uit “VII.A Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa”, “ VII.C Terugneming voor voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten”, “VIII.A Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa”, “VIII.C Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten”, “VIII.D Minderwaarden bij realisatie van vaste activa”, “ IXbis.A Ontrekking aan de uitgestelde belastingen” en “ IXbis.B Overboeking naar de uitgestelde belastingen” (0).
Het verschil tussen het bruto uitzonderlijk resultaat voor niet kaskosten en de uitzonderlijke kaskosten levert het netto uitzonderlijk resultaat na niet kaskosten
(- 768).

Deel D: Totale resultaten

Het bruto resultaat voor niet kaskosten bekom je door de som te maken van:
De bruto bedrijfsresultaten voor niet kaskosten
+ De bruto financiële resultaten voor niet kaskosten
+ De bruto uitzonderlijke resultaten voor niet kaskosten
De niet kaskosten is dan de som van de “bedrijfs-niet kaskosten”, de “financieel niet kaskosten” en de “uitzonderlijke niet kaskosten”.
Het verschil tussen het bruto resultaat voor niet kaskosten en de niet kaskosten is gelijk aan het netto resultaat na niet kaskosten voor financiële kosten en voor belastingen.

De financiële kosten van het vreemd vermogen is gelijk aan “V.A Kosten van schulden, Disconto van vorderingen en interestsubsidies aangerekend op het resultaat”.
Het verschil met het netto resultaat na niet kaskosten voor financiële kosten en voor belastingen stelt de winst of verlies van het boekjaar voor de belastingen voor.

Als je daarvan nog de belastingen op het resultaat van het boekjaar aftrekt, bekom je de winst of verlies van het boekjaar na belastingen wat identiek is aan de oorspronkelijke resultatenrekening.

Deel E: Resultaatverwerking

De resultaatverwerking is ongeveer identiek als van de oorspronkelijke balans.

3. Horizontale analyse
Balans

Horizontale analyse wordt gebruikt om te zien hoe verschillende financiële gegevens evolueren in de tijd . OM deze evolutie in de tijd te kunnen weergeven, wordt gebruik gemaakt van tijdsindexen.
Tijdindex= Cijfer van bepaald jaar x 100
Cijfer van basisjaar

Voorbeeld vol.13:
We nemen het jaar 2000 als basisjaar: de tijdindex van 2000 wordt dus overal gelijkgesteld aan 100.
Stel dat we de tijdindex in 2001 van het meubilair en rollend materieel willen bepalen dan gebruiken we de formule.
Tijdindex= Cijfer (rollend materieel en meubilair) 2001 x100
Cijfer (rollend materieel en meubilair) 1998
= 1.258 x 100
306
= 411,11
De interpretatie hierachter: in 2001 is er meer rollend materieel en meubilair dan in 2000. We kunnen dus een enorme stijging vaststellen in vergelijking met het basisjaar 1998
.
ACTIVA
Activa die in sterke mate zijn gestegen zijn:
- Installaties, machines en uitrusting
- Meubilair en rollend materieel
- Leasing en soortgelijke rechten (met een piek in 2000)
- Deelnemingen in verbonden ondernemingen (100 25.657)
- Vorderingen
- Overlopende rekeningen ( x 6)
- Liquide middelen (in 1999 een verdrievoudiging en daarna een lichte daling)

=> Totaal activa kent een groei.
Passiva
Het eigen vermogen stijgt in het eerste jaar, vanaf 2000 krijgen we echter een sterke daling. De oorzaak hiervan is dat men in 2000 nog veel kapitaalsubsidies krijgt maar dat deze dalend is. Ook maakt men na 2000 enorme verliezen.
Opmerkelijk is dat het vreemd vermogen op lange termijn een enorme stijging kent (ondanks de halvering van de voorzieningen en uitgestelde belastingen). Men kan hier uit concluderen dat de onderneming voornamelijk financiert met vreemd vermogen op lange termijn.
Het vreemd vermogen op korte termijn stijgt ook, maar in veel mindere mate dan het vreemd vermogen op lange termijn.

Resultatenrekening

De verkopen zijn gestegen in 1999 en 2000 en in 2001 dalen ze weer
(100 179135) maar het intermediair verbruik stijgt ook, vandaar dat de bruto toegevoegde waarde ongeveer constant blijft.
Deze bruto toegevoegde waarde is echter niet voldoende om de personeels- en andere bedrijfskosten exclusief niet kaskosten te compenseren.
Hierdoor valt het bruto bedrijfsresultaat voor niet kaskosten negatief uit voor 2001. Als we nu nog de bedrijfs- niet kaskosten er van aftrekken dan komen we bij het netto bedrijfsresultaat na niet kaskosten op een nog groter verlies ( - 182,63)

De financiële kasopbrengsten kennen dan een enorme stijging maar het resultaat, de netto financieel resultaat na niet kaskosten ken dan een negatief getal (- 326,29).
Bij het netto uitzonderlijk resultaat na niet kaskosten is er eerst een sterkt daling en dan een herstel van de cijfer tot 75,95.
De te bestemmen winst van het boekjaar ondervindt een zeer sterke daling tot een dieptepunt van -2.269,27 in 2001. Het overgedragen verlies is dan eveneens groot maar niet in dezelfde mate (340,12)
4. Verticale analyse
Balans

ACTIEF
Bij de verticale analyse van de balans onderzoekt men het relatief aandeel van elk onderdeel. Men doet dit door het totaal van het actief gelijk te stellen aan 100%, eveneens wordt het passief gelijkgesteld aan 100%.
Als men deze analyse over verschillende jaren uitvoert, kan men de verschuivingen in de tijd onafhankelijk van de tijd onderzoeken.

Bij het actief vertegenwoordigt het (uitgebreide) vaste activa ongeveer 25% (in 1998) tot 46% in 2001, het realiseerbare activa ongeveer 70% (in 1998) maar daalde naar 50% (2001) en het (beperkte) vlottende activa 73% (met dezelfde trend als het realiseerbare activa, een daling van 20% in 2001) van het totale activa.

De belangrijkste post bij het (uitgebreide) vaste activa is “III. Materiële vaste activa” met 21% (in 1998) weliswaar dalend tot 18% (in 2001).

Bij de realiseerbare activa zijn de rubrieken “VI. Voorraden en bestelingen in uitvoering” en “ VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar” zeker het vermelden waard.
“VI. Voorraden en bestelingen in uitvoering” zorgde in 1998 voor één derde maar daalde drastisch tot 18% in 2001.
“ VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar” is goed voor 36% in 1998 en hiermee het grootste aandeel bij het activa. Dit procent is dalend.

De (beperkte) vlottende activa bestaat dus uit de realiseerbare activa en de “IX. Liquide middelen” die in 1998 3%, in 1999 5% en in 2001 3,7% bedroeg. Dit heeft dus een wisselend karakter.

PASSIEF
Het passief bestaat uit eigen vermogen, vreemd vermogen op lange termijn, vreemd vermogen op korte termijn. Het eigen vermogen vertegenwoordigt 27%, dit daalt echter drastisch tot 4,5% in 2001. Het vreemd vermogen op lange termijn is gelijk aan 6% en stijgt heel sterkt tot 30% in 2001.Het vreemd vermogen op korte termijn bedraagt 67% en blijft constant.

Bij het eigen vermogen zijn de uitgiftepremies en het overgedragen verlies de belangrijkste posten met respectievelijk 36% en dalend tot 20% en voor het overgedragen verlies een wisselend verloop (12%: 1998, 4% 1999, 9% in 2000 en 18% in 2001).
Bij het vreemd vermogen op lange termijn is de schulden op meer dan één jaar het belangrijkst, 3% in 1998 met een sterke stijgende trend tot 30% in 2001.
Bij het vreemd vermogen op korte termijn zijn de belangrijkst de handelsschulden aan de leveranciers, 34% in 1998 met een dalend verloop tot 25% in 2001 en de financiële schulden, 22% in 1998 en een licht stijgend verloop naar de toekomst toe.
Resultatenrekening

Deel A: Bedrijfsresultaten
Bij de verticale analyse van de herwerkte resultatenrekening worden de verkopen gelijkgesteld aan 100%.

De bedrijfsopbrengsten exclusief subsidies die men van de verkopen verkrijgt, is gelijk aan 105% en dit is een constant percentage over de jaren heen.
De bruto toegevoegde waarde bedraagt 25% en is licht dalend tot 18%.
Het bruto bedrijfsresultaat voor niet kaskosten is 6% en leidt tot een licht negatief cijfer.
Het netto bedrijfsresultaat na niet kaskosten daalt van 4% tot – 6%.

Deel B: Financiële resultaten
De financiële kasopbrengsten bedragen 0,2% van de verkopen en kennen een drastische stijging tot 9%.
De bruto en netto financiële resultaten voor niet kaskosten kennen hetzelfde verloop als de financiële kasopbrengsten.

Deel C: Uitzonderlijke resultaten
De uitzonderlijke resultaten zijn zodanig laag dat ze niet het vermelden waard zijn.

Deel D: Totale resultaten
Het bruto resultaat voor niet kas kosten bedraagt 3% in 1998 en het verdere verloop is wisselend.
Het netto resultaat na niet kas kosten, voor financiële kosten en voor belastingen bedraagt 2% en daalt tot – 5,5%.
De winst van het boekjaar voor belastingen is gelijklopend aan het nettoresultaat, van 0.5% naar – 9%, eerst nog een lichte winst dan een verlies.
De winst van het boekjaar na de belastingen kent hetzelfde verloop, eveneens is dit zo voor de te bestemmen winst .

Deel E: Resultaatverwerking
De te bestemmen winst van het boekjaar en overgedragen winst van het vorig boekjaar worden gelijkgesteld aan 100%.
Het uiteindelijke over te dragen winst bedraagt 100%.

:huh: zeer interessant voor jullie :p (=deel van werkje voor financiële analyse van de onderneming, moest het bij het andere deel plakken)