Ancalagon |
25 September 2005 10:15 |
In het begin van de 17e eeuw formuleerde de Duitse astronoom Johannes Kepler de bewegingen van planeten in de wetten van Kepler. Later toonde Isaac Newton aan dat Keplers wetten waren af te leiden met zijn wetten van de zwaartekracht. Verder toonde hij aan dat twee lichamen banen volgen waarvan de omvang omgekeerd evenredig is met hun massa, rondom het gezamenlijke massamiddelpunt. Wanneer één lichaam veel zwaarder is dan het andere valt dat zwaartepunt ongeveer samen met het middelpunt van het zwaarste lichaam.
Bij kunstmatige satellieten rondom een planeet en bij kleine planeten rondom een ster kan het massamiddelpunt gelijk worden gesteld aan het middelpunt van het zwaarste lichaam, waardoor vanuit een satelliet gezien, de Aarde stil staat. Anders wordt het als de verschillen in massa kleiner zijn. Omdat het massamiddelpunt van de Aarde en de Maan buiten het middelpunt van de Aarde ligt, draait de Maan niet alleen rondom de Aarde, maar de Aarde ook rondom de Maan. Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij de Zon en Jupiter.
Om te voorkomen dat een satelliet (kunstmatige of natuurlijke) als gevolg van de middelpuntvliedende kracht van het hemellichaam verwijderd raakt, of als gevolg van de zwaartekracht tegen het hemellichaam aanbotst, moeten de straal en de snelheid ervan met elkaar in overeenstemming zijn. Met de wetten van Newton kan worden berekend welke hoogte bij welke snelheid hoort om een satelliet in een stabiele baan te houden
|