4 De nabije toekomende tijd
Als je wilt zeggen dat je iets binnen korte tijd gaat doen, gebruik je de futur proche.
Vertaald betekent dat: de nabije toekomende tijd. H5, bron I
Deze bestaat uit een vorm van het werkwoord aller met een heel werkwoord erachter.
demander
vragen
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
vais demander la carte
vas regarder le téle
va écouter la radio
allons lire un livre
allez acheter un cadeau
vont jouer au football
ik
jij
hij / zij / men
wij
jullie
zij
ga de kaart vragen
gaat naar de tv kijken
gaat naar de radio luisteren
gaan een boek lezen
gaan een cadeau kopen
gaan voetballen
(van mijn zusje

)