1 brug stond open.
2 aangehouden door de politie licht deed het niet.
3 Broertje was ziek en ging over zijn nek moest dus iemand geregelt worden.
4 Moest naar dokter spreekuurtje. tandarts.
5 was een aanrijding moest alarm diensten bellen en getuigen over wat er gebeurt is.
6 dacht dat we het eerste uur vrij waren.
7 ben net ziek geweest moest van mama uitslapen.
8 lekke band. slag in het wiel.
wat je natuurlijk ook kunt doen is geweoon 10 minuten te vroeger van huis weggaan ben je niet meer telaat.
spieken.
1 spieken bij je buurman.
2 op je hand op je arm onder je mouw.
3 op je enkel.
4 onder je rokje op je been.
5 op je tafel onder je proefwerk velletje.
6 in je etwie.
7 op de grond.
8 gewoon briefje erbij pakken.
je kunt het natuurlijk ook leren.
|