Je hebt 3 deuren, waarvan 1 een auto (A) bevat. De rest bevat niks (1 en 2)
De verschillende combinaties zijn dus, op volgorde van deur 1 naar 3.
a. A-1-2
b. A-2-1
c. 1-A-2
d. 1-2-A
e. 2-A-1
f. 2-1-A
Deze volgordes doen er verder niet toe, tenzij je alle voorbeelden wilt gaan uitschrijven.. Het principe van de voorbeelden blijft iig gelijk.
Als je niet weet welke deur je moet hebben, heeft elke deur logischerwijs een kans van 1 op 3. Stel dat je bij voorbeeld a op deur 1 gokt. Daar zit de auto. Dan heb je in theorie (in alle willekeurigheid) een kans van 1 op 3. De presentator haalt deur 2 weg. Deur 1 en 3 blijven over. Je weet nog steeds niet welke het is, maar de kans is wel vergroot dat je hem hebt. Bij twee willekeurige opties is er immers een kans van 1 op 2.
Stel, je gokt bij voorbeeld a op deur 2. Je hebt wederom de kans van 1 op 3. De presentator haalt deur 3 weg, dus blijven er 2 deuren over. Bij 2 deuren, waarvan je niet weet waar de auto zit, heeft elke deur een kans van 1 op 2.
Ik snap niet waar jij die kans van 2 op 3 vandaan haalt. Jij bent hier degene die de denkfout maakt. Wat jij doet is het volgende: Je pakt deur 1 en de presentator haalt deur 2 weg. Nu blijven er 2 van de 3 deuren over, dus jij denkt dat daar de kans van 2 op 3 vandaan komt. Een andere verklaring is er niet.
|